Patroon week 27 - KAL2015
Het breien voor deze week is hetzelfde als de voorgaande week. Dus 8 naalden in recht/averecht patroon. Makkelijk toch?
Dan het aan elkaar zetten. Dat is wel een klusje, nu hoef je dat niet direct allemaal deze week te doen, maar maak er wel een begin aan.
De volgorde van de stroken mag je zelf bepalen. Maar ik heb hem zelf in de volgorde waarin de stroken zijn gebreid aan elkaar gezet.
Misschien heb je wel eens gehoord van de matrassteek. Deze steek gebruik je om breiwerk onzichtbaar aan elkaar te zetten. Je werkt op de goede kant van het werk. Bij een trui is het relatief makkelijk, dan werk je aan de zijkant van het werk, op beide delen zijn dan even veel lusjes om aan elkaar te zetten. Bij deze deken is het anders.
Ik doe het als volgt: Je hebt stekenmarkeerders nodig en dan van die locking stitchmarkers. Het lijken net kleine veiligheidsspelden.
Vouw de eerste strook in de lengte, zo heb je het midden bepaald. Markeer het midden met een stekenmarkeerder. Vouw de helft door de helft, plaats nog twee markeerders. Dan nog een keer door de helft. Zo heb je de strook in 8 delen van ongeveer 12,5 cm gedeeld. Doe dat ook met de tweede strook. Leg de stroken tegen elkaar. De markeerders gebruik je nu als spelden. Haal de eerste markeerder van de strook weer los, op dezelfde hoogte op de tweede strook haal je de markeerder eruit en maak de strook vast met de markeerder.
Dit doe je met alle markeerders. Nu heb je twee stroken aan elkaar gemaakt met markeerders. Mooi gelijk verdeeld, als de stroken niet helemaal dezelfde lengte waren heb je daar voor gecompenseerd.
Dan die matrassteek, dit is alleen ter illustratie. De uitleg voor de deken staat iets verder naar beneden.
Leg het werkstuk met de goede kanten naar je toe neer. Begin aan de "ene kant", je neemt steeds één lusje op, de lus tussen de kantsteek en het breiwerk. Aan de "overkant" neem je ook één lusje op. Dan ga je terug naar de "ene kant", steek de naald in waar je uit bent gekomen, en neem weer één lusje op. Dus steeds heen en weer, steeds erin waar je uit komt, en steeds één lusje opnemen. Nadat je zo'n 6 lusjes hebt opgenomen trek je de draad strak. En voila een onzichtbare naad.
Dan voor de deken. Tja, nu moet je de zijkant van het breiwerk aan de bovenkant zetten. Dat is bijna hetzelfde, maar je hier en daar sjoemelen. Er zijn meer rijen dan steken. Bovendien mag je uit de afkantrand steeds een hele steek opnemen. Dat zijn twee lusjes. Hieronder een plaatje van deze manier, helemaal recht zie je dat er twee lusjes zijn opgenomen. Zo komt het breiwerk mooi uit.
De stroken heb je aan elkaar gespeld, zo kan je mooi gelijk verdeeld de rijen en steken aan elkaar sjoemelen. Doe je het een beetje netjes, dan is het onzichtbaar! Eigenlijk mag het geen sjoemelen heten, want het is de officiële manier om breiwerk in elkaar te zetten! Maar zo voelt het wel.