Gratis patroon voor sokken breien
Als je eenmaal weet hoe je sokken moet breien, ben je niet meer te stoppen. Het is zo verslavend! In deze blog deelt Knotten een basispatroon voor sokken breien. Dit patroon geeft je houvast en hier kun je altijd weer naar teruggrijpen. Als je eenmaal gevorderd bent, kun je zelf leuke variaties bedenken en steeds meer experimenteren met sokken breien.
Wat heb ik nodig om sokken te breien?
Zorg dat je een prachtige bol sokkenwol in huis hebt en natuurlijk een set breinaalden. Bij Knotten vind je hele fijne sokkenwol van Lana Grossa. Je vindt bollen met een print kleur of in een effen kleur. Beiden zijn natuurlijk super leuk, dus kies wat bij jouw stijl past. Voor één paar sokken (voor volwassenen) heb je ongeveer 100 gram sokkenwol nodig.
Voor de sokkenwol van Lana Grossa heb je meestal naalden 2,5mm-3mm nodig.
Hoe brei ik een sok?
In dit patroon leggen we je stap voor stap uit hoe je een sok breit. Je begint met het deel dat rond je been/enkel zal zitten en je eindigt bij de teen. De steken in onderstaand patroon gelden voor maat 38-39. In de tabel vind je het aantal steken voor andere maten.
Breipatroon
Opzet: 60 steken opzetten, gelijkmatig over 4 naalden verdelen (= 15 steken per naald) en in het rond sluiten. Het einde van de draad en daarmee ook de overgang naar de volgende toer ligt middenachter, dus tussen de 1e en 4e naald.
Been: Enkele centimeters in boordjespatroon (afwisselend 1 steek recht, 1 s. averecht) breien. Dan in basispatroon verder breien. Geschikte basispatronen zijn kleine boordsteekpatronen, kabel- of ajourpatroontjes of gewoon tricotsteek. Het basispatroon zo indelen, dat met de steken van de 2e en 3e naald later het patroongedeelte aan de bovenkant van de voet logisch voortgezet kan worden, terwijl de steken van de 1e en 4e naald vanaf de hiel in tricotsteek gebreid worden.
Voor de jojo-hiel: Bij een totale hoogte van ca. 20 cm met de hiel beginnen, daarbij de laatste 1 – 2 cm reeds in de zojuist beschreven indeling breien. De jojo-hiel wordt in heengaande en teruggaande naalden in tricotsteek met de steken van de 4e en 1e naald gebreid. De hielsteken in drie gelijke delen (= 10 steken per deel) indelen. Dan worden er verkorte naalden met dubbele steken van buiten naar binnen gebreid.
1e naald (heengaande naald): alle steken van de 4e en 1e naald recht breien, keren.
2e naald (teruggaande naald): met een dubbele steek beginnen, Hiertoe de draad voor het werk leggen, van rechts naar links in de 1e steek insteken, steek en draad samen afhalen en de draad strak naar achter trekken. De steek wordt daarbij over de naald getrokken en ligt nu dubbel. Wanneer de draad niet strak genoeg aangetrokken wordt, ontstaan er later gaatjes. De overige steken als gewoonlijk averecht breien, inclusief de laatste steek van de 4e naald, keren.
3e naald (heengaande naald): een dubbele steek breien. Dan alle steken recht breien, de dubbele steek aan het einde van de 1e naald blijft ongebreid, keren.
4e naald (teruggaande naald): een dubbele steek breien. Dan alle steken averecht breien, de dubbele steek aan het einde van de 4e naald blijft ongebreid, keren.
De 3e en 4e naald herhalen, tot er aan elke zijde 10 dubbele en in het midden 10 enkele steken liggen. De laatste naald is een heengaande naald en tegelijkertijd het begin van twee toeren, die met alle steken gebreid worden, de steken van de 4e en 1e naald in tricotsteek breien. Daarbij in de 1e toer bij de dubbele steken van beide delen van de steek tegelijk opnemen en in recht samenbreien. Na deze twee toeren worden er weer verkorte naalden met dubbele steken gebreid, echter dit keer van binnen naar buiten.
1e naald (heengaande naald): De hielsteken van de eerste beide derde delen (20 steken) recht breien, keren.
2e naald (teruggaande naald): een dubbele steek breien. Tot inclusief de laatste steek van het middelste derde deel averecht breien, keren.
3e naald (heengaande naald): een dubbele steek breien. Tot de dubbele steek van de vorige rij recht breien, deze als beschreven recht samenbreien, de volgende steek recht breien, keren.
4e naald (teruggaande naald): een dubbele steek breien. Tot de dubbele steek van de vorige naald averecht breien, deze als beschreven averecht samen breien, de volgende steek averecht breien, keren.
De 3e en 4e naald herhalen, tot er aan elke zijde 10 dubbele steken gebreid werden. De laatste naald is een heengaande naald en tegelijkertijd het begin van de 1e toer van de voet.
Voet: De voet wordt weer in het rond gebreid. De steken van de 2e en 3e naald in basispatroon, de steken van de 1e en 4e naald in tricotsteek breien. Bij een voetlengte van ca. 20 cm vanaf het midden van de hiel met de punt beginnen.
Punt: Alle steken in tricotsteek breien. Voor de minderingen de tweede en laatste steek van de 1e en 3e naald recht samenbreien, de laatste steek recht breien. De 1e steek van de 2e en 4e naald recht breien, de 2e steek recht afhalen, de 3e steek recht breien en de afgehaalde steek overhalen. Na de 1e mindertoer 2 toeren in tricotsteek breien, na de 2e en 3e mindertoer telkens 2 toeren tricotsteek breien, na de 4e, 5e en 6e mindertoer telkens 1 toer in tricotsteek breien, dan in elke volgende toer minderen, tot er nog 8 steken over zijn. Het einde van de draad tweemaal door deze 8 steken halen, straktrekken en goed instoppen.